Project: Uitbreiding van het parkeergebouw P3 in Brussels Airport

De luchthaven van Zaventem zal binnenkort over 2.088 extra parkeerplaatsen beschikken. Interparking heeft namelijk opdracht gegeven om parkeergebouw P3 uit te breiden. Hiermee komt de parkeeruitbater tegemoet aan de vraag van Brussels Airport om meer parkeerplaatsen te voorzien dicht bij de terminal.
Het bestaande parkeergebouw P3, vroeger Front Park 3 genoemd, biedt plaats aan 2.400 voertuigen en is een prefab skeletconstructie met een open structuur en vlakke vloeren. De verdiepingen zijn bereikbaar via spiraalvormige hellingbanen die binnen het gebouw liggen. Voor de uitbreiding van de parkeergarage koos de tijdelijke vereniging van architecten B.J.M.W. (Jaspers-Eyers en L. Willox) voor hetzelfde ontwerpprincipe. Studiebureau TPF werd belast met de stabiliteitsstudie en de studie van de technieken. Aannemer Van Laere kreeg de opdracht voor de bouw en begon in maart 2019 met de werken. Gedurende de werken waren 200 parkeerplaatsen in het bestaande gebouw niet beschikbaar en moesten de passagiers een alternatieve in- en uitrit gebruiken via parkeergebouw P2.
De uitbreiding meet 78 m bij 60 m en telt drie ondergrondse en zes bovengrondse bouwlagen. Op het gebouw is een parkeerdak voorzien. De totale bruikbare oppervlakte van het gebouw bedraagt 46.800 m². Het gebouw werd ontworpen op een raster van 15,6 m x 10 m. De kelderwanden van de tweede en derde ondergrondse verdieping werden uitgevoerd als diepwanden van 80 cm dik. De verankering van de prefab balken in de diepwanden op niveau -2 werd gerealiseerd door natte knopen. Hiervoor werden de balken voorzien van uitstekende strengen en beugels en werden er gaten gemaakt in de diepwanden (fig. 1). Voor de verankering van de balken op niveau -1 werd een ringbalk van 1 m hoog gegoten op de diepwanden (fig. 2). De kolommen van de eerste ondergrondse verdieping werden geplaatst op deze ringbalk. De verbinding tussen kolom en ringbalk werd gerealiseerd door wachtstaven in opgiethulzen. Op niveau -1 werden ook prefab kolommen geplaatst op de fundering van het bestaand gebouw. De eerste ondergrondse verdieping heeft, zoals de bovengrondse verdiepingen, een open structuur. Deze verdieping ligt deels onder het niveau van de toegangsweg tussen parkeergebouw P2 en P3. Aan de andere zijde van het gebouw ligt deze verdieping volledig bovengronds.

De toegang tot de bovengrondse niveaus van het nieuwe gedeelte gebeurt via de hellingbanen van het bestaande gebouw. De ondergrondse niveaus zijn bereikbaar via hellingbanen aan de buitenzijde van het gebouw, die toegankelijk zijn via de gelijkvloerse verdieping. Deze oplossing werd bedacht omdat in de bestaande parkeergarage geen ondergrondse niveaus aanwezig zijn.


De gewapende kolommen zijn verdiepinghoog waardoor de vloerbalken op de kolomkoppen gelegd kunnen worden en consoles overbodig zijn. De verbinding tussen balk en kolom gebeurt door wachtstaven in opgiethulzen. De meeste kolommen zijn rond en hebben een diameter van 800 mm (op niveaus -3 en -2), 700 mm (op niveaus -1 en 0) en 600 mm (vanaf niveau +1). Ze werden geproduceerd met hogesterktebeton tot C80/95. De voorgespannen balken dragen van kolom tot kolom of van wand tot kolom, zijn L-vormig of hebben de vorm van een omgekeerde T en zijn voorzien van uitstekende beugels aan de bovenzijde. De breedte van de balken varieert van 590 mm tot 980 mm, de hoogte varieert van 500 mm tot 1.130 mm. De hoogte van de flens is +/- 270 mm. Op sommige plaatsen werd een opening met een diameter van 70 mm in de flens voorzien voor de doorvoer van leidingen. Voor de vloeren werd gekozen voor voorgespannen holle vloerelementen van 32 cm dik met een gepolierde constructieve opstortlaag van 7 tot 9 cm dik. Dit verschil in de dikte komt door de opbuiging van de vloerelementen. Hun overspanning bedraagt +/- 15 m. In totaal werden 349 kolommen, 314 balken en 2.320 holle vloerelementen geproduceerd door CRH in de fabriek van Lier, namelijk Ergon.
Ter hoogte van de vloeren werden licht uitgewassen gevelelementen aangebracht van 113 cm hoog. De betonsamenstelling en de afwerking van deze borstweringen werden afgestemd op het uiterlijk van de borstweringen van het bestaande gebouw. Aan de zijkanten van het gebouw werden de borstweringen geïntegreerd in de randbalken. Om dit te realiseren werd telkens een balk in de tweede fase in de fabriek gestort tegen de borstwering en vervolgens nagespannen. De lengte bedraagt maximaal 15,7 m. In totaal werden 113 van deze speciale randbalken geproduceerd door Verheyen. Aan de kopzijde van het gebouw werden 42 borstweringen van Verheyen, met een maximale lengte van 10,5 m, tegen de balken van Ergon bevestigd. Hiervoor werden ankerrails in de borstweringen gestort en L-ijzers verankerd op de bovenzijde van de draagbalken. De twee werden met elkaar verbonden door T-bouten en de verbinding werd weggewerkt in de opstortlaag (fig. 3). De montage van de prefab elementen liep van oktober 2019 tot maart 2020.
Voor de horizontale stabiliteit en de constructieve integriteit werd kettingwapening voorzien boven de vloerbalken en in de holle vloerelementen in twee onderling loodrechte richtingen. De vloerbalken werden hiervoor aan de bovenzijde voorzien van uitstekende beugels waarbinnen de wapening werd gelegd. Aan de uiteinden van de holle vloerelementen werden langssleuven voorzien voor de verankering van de kettingwapening. De verankering ervan in de L-vormige balken gebeurde met of zonder bouthouders (fig. 4). Ter plaatse van de omgekeerde T-balken loopt de kettingwapening van het ene vloerelement over de balk door naar het andere vloerelement (fig. 5). Het gebouw telt 4 stijve kernen die ter plaatse gestort werden. Voor de verbinding tussen de vloerelementen en de kernen werden ook langssleuven voorzien in de vloerelementen voor het aanbrengen van de vereiste wapening. Tegen de wanden van de kernen werden consoles gestort om de vloerelementen op te leggen.

De ondergrondse structuurelementen en vloerelementen hebben respectievelijk een brandweerstand R 120 en REI 120. Bovengronds is dit R 60 en REI 60. De ondergrondse verdiepingen werden voorzien van een RWA-installatie en alle verdiepingen werden uitgerust met brandhaspels. Zowel de boven- als ondergrondse prefab elementen voldoen aan omgevingsklasse EE3, terwijl de opstortlaag op de holle vloerelementen beantwoordt aan de eisen van omgevingsklasse EE4. Voor de afwatering werd een helling van 1% voorzien in de vloeren door de vloerbalken onder helling te plaatsen. Enkel het parkeerdak werd voorzien van een waterdichtingslaag in de vorm van een PMMA-kunsthars die vloeibaar aangebracht werd op de gepolierde opstortlaag, na het aanbrengen van een primer. In de waterdichtingslaag werd een scheuroverbruggend vlies verwerkt. Op de waterdichtingslaag werd een slijtlaag voorzien, bestaande uit een zelfnivilerende mortel op basis van PMMA, waarin antislipkorrels van 1 à 2 mm gestrooid werden. Deze laag werd afgewerkt met een gepigmenteerde verzegelingshars op basis van PMMA. Op de tussenverdiepingen werden deze lagen niet aangebracht. Hier werden de opstortlagen op de holle vloerelementen enkel gepolierd. (KDA, BHE)
BRUSSELS AIRPORT – Parkeergebouw P3 2020, Zaventem
Opdrachtgever: Brussels Airport nv & Interparking nv
Aannemer: Van Laere nv
Architect: TV/AM B.J.M.W. (Jaspers-Eyers en L. Willox)
Studiebureau: TPF sa