Parkour Park in Seraing – Pilootproject voor ambitieuze Europese samenwerking ‘SeRaMCo’

‘SeRaMCo’ is de naam van een ambitieus onderzoeksproject waarin verschillende Europese regio’s uit Noord-West-Europa samenwerken, met als doel om in de toekomst bouwafval te hergebruiken in hoogwaardige betonproducten. Eén van de drie pilootprojecten die de theorie aan de praktijk toetsen, bevindt zich in België en is een samenwerking met FEBE-lid Prefer sa. Vooraleer in te gaan op het Parkour Park van Seraing, stellen we de ambities van het SeRaMCo-project voor.
Europese ambities
SeRaMCo staat voor Secondary Raw Material for Concrete Precast Products, of: secundaire grondstoffen voor prefab betonproducten.
Het SeRaMCo-project loopt al een aantal jaar. “Gezien het om een diepgaand onderzoek gaat, vereist het een interdisciplinaire aanpak met experten uit verschillende domeinen”, vertelt Alessio Rimoldi, secretaris-generaal van BIBM (Bureau International du Béton Manufacturé, de Europese Federatie van de Prefab Betonindustrie). “Het team bestaat uit zes partners verbonden aan onderzoeksinstellingen, alsook uit vijf bedrijfspartners. De teamleden komen uit België, Duitsland, Frankrijk, Luxemburg en Nederland. Als Europese federatie zorgen wij voor de verspreiding van de resultaten in heel Europa, via de nationale federaties die lid zijn van BIBM.”
Hergebruik van bouw- en sloopafval
De resultaten van het onderzoek moeten bijdragen tot de ontwikkeling van de recyclage in de cementproductie en in de prefab betonproductie, om zo mee te werken aan de verwezenlijking van de circulaire economie in de bouw. Tijdens het onderzoek werden onder meer de mogelijkheden van recyclage van bouwafval van zowel onbekende als bekende herkomst onderzocht, met het oog op de hoogst mogelijke ratio van gerecycleerde stoffen in zowel cement als prefab betonproducten.
“Vandaag wordt 70 tot 95 % van het betonafval dat uit de sloop komt, gebruikt als onderlaag in de wegenbouw, wat waarschijnlijk de meest milieuvriendelijke en economische manier is om delfstoffen te vervangen”, legt Alessio Rimoldi uit.
“Er zijn echter gevallen waarin het, vanuit het oogpunt van circulaire bouw, interessanter is om ze te gebruiken voor de productie van cement of hoogwaardig beton. Ook al ligt hier een groot potentieel, er zijn veel hinderpalen, of het nu gaat om wetgeving, de mogelijkheid om te testen of gewoon om het beheer van het project”. In het kader van het SeRaMCo-project wordt in verschillende projectteams gewerkt om deze belemmeringen op lange termijn te verminderen of weg te werken.”
Een aantal milestones is in elk geval bereikt. Zo vond in januari een ambitieuze slotconferentie plaats, waar de tot nog toe behaalde resultaten werden gepresenteerd in een meer dan 200 pagina’s tellende bundel. Bovendien zijn in verschillende landen proefprojecten in voorbereiding. Eén daarvan is het project Parkour Park in de Waalse gemeente Seraing.
Maxime Herbeto, commercieel directeur bij Prefer sa, getuigt:
BETON: Het Parkour Park in Seraing is één van de pilootprojecten in het SeRaMCo-dossier. Was u de voorbije jaren ook betrokken bij het onderzoek zelf? Op welke manier?
Maxime Herbeto: ”Onze R&D-afdeling zoekt voortdurend naar alternatieven voor traditionele grondstoffen. Het SeRaMCo-project is daar een perfect voorbeeld van. Wij hebben samengewerkt met de verschillende actoren in het project, zowel met Tradecowall als met de universiteiten van Luik, Kaiserslautern en Luxemburg. Zowel bij de theoretische aspecten van het onderzoek als bij de tests en de praktische conclusies waren wij betrokken.”
BETON: Waren er omwille van de nieuwe samenstelling van het materiaal beperkingen waarmee rekening moest gehouden worden?
Maxime Herbeto: “Als dusdanig voor het pilootproject niet. Maar in de toekomst zijn er uiteraard beperkingen die niet over het hoofd gezien mogen worden. De twee belangrijkste zijn: de kwaliteit en beschikbaarheid van gerecycleerde grondstoffen enerzijds en de eisen en normatieve specificaties voor beton in de bestekken anderzijds.”
BETON: In de publicatie van SeRaMCo was te lezen dat men voor de productie van het cement tot 5% bouwafval kon gebruiken bij de productie van de klinker. Daarnaast kan ook in het productieproces van de prefab producten extra bouwafval worden gebruikt. Was dat hier het geval?
Maxime Herbeto: “Voor het pilootproject hebben wij tussen 40 en 80% gerecycleerde aggregaten van onbekende oorsprong gebruikt ter vervanging van natuurlijke aggregaten. Laboratoriumproeven geven aan dat het gebruikte percentage een aanzienlijke invloed heeft op de uiteindelijke eigenschappen van het beton op het vlak van waterabsorptie en vorst-dooi bestendigheid. Dat moet dus goed worden getest.”
BETON: Wordt het project in de volgende jaren nog verder onderworpen aan proeven?
Maxime Herbeto: “Het doel van het project is om de theoretische conclusies te vergelijken met de realiteit. Een follow-up van de geproduceerde elementen zal ons toelaten de duurzaamheid van deze betonsoorten te bevestigen, of net niet.”
BETON: Was de productie van de elementen voor jullie extra arbeidsintensief?
Maxime Herbeto: “Nee, het gebruik van gerecycleerde materialen levert geen extra werk op, noch voor de productie, noch voor de uitvoering. Tijdens de productie moest er wel bijzondere aandacht worden besteed aan de controle van de verschillende aspecten van het beton. Zo werd er een sterkere bleeding dan bij traditioneel beton geconstateerd.”
BETON: Hoe willen jullie de knowhow die jullie in dit proces vergaarden, aanwenden in het reguliere productieproces ?
Maxime Herbeto: “In dit stadium is het wachten op een verdere ontwikkeling van de recyclagesector en op de aanpassing van de geldende normen. Pas dan kunnen we het gebruik van deze grondstoffen op industriële schaal overwegen. De eerste conclusies zijn bemoedigend en geven aan dat reële toepas-singen voor dit soort beton mogelijk zijn. Ik ben ervan overtuigd dat wij op de ingeslagen weg moeten verdergaan om de schaarste aan traditionele grondstoffen te ondervangen.” n
Voor de elementen in het proefproject zijn milieuklassen XC4, XD2, XF4 (omgevingsklasse EE4 ) van toepassing.
In de NBN B 21-600 worden eisen opgenomen voor de betonsamenstelling om te voldoen aan de geldende milieuklassen/omgevingsklasse:
– Maximale water-cementfactor = 0,45
– Minimumcementgehalte = 320 kg/m³
– Minimale druksterkteklasse = C35/45
– Maximale wateropslorping:
Dmax > 16 mm: 5,5 %
8 mm < Dmax < 16 mm: 6,5 %
Dmax < 8 mm: 7,5 %
Met Dmax de grootste korrelafmeting van de granulaten.
Parkour Park – SERAING 2021
Opdrachtgever: Stad Luik
Status: elementen geproduceerd, nog niet geïnstalleerd
Parkour Park is een pilootproject voor SeRamCo. Deze partners namen deel aan het onderzoek en de uitvoering: Prefer sa, Tradecowall, Vicat, De universiteiten van Luik, Kaiserslautern, Luxemburg, Lotharingen en Delft, Béton Betz, Schuttelaar & Partners, Cerema