Interview met Mauro Poponcini (POLO) – “Prefab beton heeft meer dan één voordeel”
“Prefab beton heeft verschillende voordelen: het verhoogt de snelheid van uitvoering op de werf, de kwaliteitscontrole kan reeds in het atelier gebeuren en je kan er overspanningen mee creëren die je met bijvoorbeeld CLT niet kan maken. Het materiaal zou volgens mij bovendien kunnen bijdragen aan het meer betaalbaar maken van wonen.” Aan het woord is Mauro Poponcini van POLO, wiens ontwerpbureau vaak met prefab beton werkt. Toch zet hij in het interview dat we met hem hadden ook zijn kritische bril op. “De carbon footprint van prefab beton en beton in het algemeen moet naar beneden. Wat de look betreft, kan dan weer worden gestreefd naar meer variatie.”

BETON: Wat voor soort projecten ontwerpt POLO voornamelijk?
Mauro Poponcini: “Projecten met heel diverse programma’s, op heel diverse schalen en in heel diverse omgevingen, in eigen land en daarbuiten. Wij zijn van mening dat die aanpak versterkend werkt. Als je alleen maar gebouwen met hetzelfde programma ontwerpt, ben je waarschijnlijk daarin specialist geworden, maar heb je net daardoor dikwijls oogkleppen op. Zeker in een maatschappij waarin werken en wonen een amalgaam is geworden; er wordt thuisgewerkt en gewoond in kantoorgebouwen. Als je goed weet hoe je een woning ontwerpt, maak je volgens ons ook betere kantoorgebouwen en vice versa.”
“Vorig najaar namen we trouwens afscheid van de naam POLO Architects. Die dekte niet langer de realiteit van onze dagelijkse praktijk. We beschouwen en omschrijven ons kantoor vandaag als platform, omdat we naast architectuur ook aan stedenbouw, interieurdesign en, onder de naam POLO Labs, wetenschappelijk onderzoek doen.”
BETON: Wat zou u omschrijven als de sterktes van POLO?
Mauro Poponcini: “‘De vraag bepaalt voor een groot stuk het antwoord’, luidt ons credo en daarom diepen wij samen met de bouwheer de vraag zo goed mogelijk uit. We vragen hem of hij niet ook nog andere vragen moet stellen opdat we samen andere pistes kunnen onderzoeken, zodat hij uiteindelijk een gebouw krijgt waar hij echt tevreden over is.”
BETON: Wanneer is een project voor jullie geslaagd?
Mauro Poponcini: “Als we zien dat de eindgebruiker het gebouw tot zich kan nemen, los van het functionele. Als we met andere woorden architecturale beleving toevoegen aan de functie, zodat de gebruiker graag in het gebouw vertoeft, zowel fysiek als mentaal. Ik ben ervan overtuigd dat je als architect tools hebt om ruimtes te maken die mensen gelukkig kunnen maken. Ons werk kan je daarom eigenlijk het beste omschrijven als een maatschappelijke geste.”
BETON: Wat zien jullie vandaag en in de toekomst als de grootste uitdagingen in de sector en hoe bieden jullie die het hoofd?
Mauro Poponcini: “Verschillende. Een grote uitdaging vandaag is de dwingende en complexe regelgeving. Pas op, het is niet verkeerd dat er stedenbouwkundige regels en voorschriften rond materialen en producten zijn, die zijn nodig. Maar soms is het wel allemaal héél complex, zijn de regels of voorschriften zelfs contradictorisch en lijkt het sterk op regelneverij. Een andere actuele uitdaging is de groeiende grondstoffenschaarste. We moeten meer inzetten op manieren van bouwen die ervoor zorgen dat de grondstoffen in de toekomst niet helemaal uitgeput zijn. Herbestemmingsprojecten en circulair bouwen zijn alvast twee stappen in de goede richting.”
“In de toekomst wordt het een uitdaging wonen betaalbaar te houden. Dat probleem laat zich nu al voelen. We zijn in België wat dat betreft niet gediend met onze geografische ligging. In West-Europa en zeker in ons land is bouwen duur omwille van het specifieke klimaat: alle gebouwen en hun detailleringen en materialen moeten vries-dooicycli en vocht-droogteschommelingen aankunnen, maar ook veel zonlicht en hoge temperaturen. In pakweg Finland is het altijd heel koud, maar ook wel altijd heel droog, wat weerbestendig bouwen eenvoudiger maakt. De hoge energieprijzen spelen vandaag natuurlijk ook een rol.”
BETON: POLO werkt vaak met prefab beton. Waarom?
Mauro Poponcini: “Zowel voor de structuur als voor de opbouw van de gevels vinden wij prefab beton een interessant materiaal. Vooral omdat je met prefab beton sneller kunt bouwen en je de kwaliteit van het beton ook al vooraf in het atelier kunt controleren. Uiteraard werken we soms ook met stortbeton, maar de welfsels in onze gebouwen bestaan natuurlijk altijd uit prefab beton en de balken vaak ook. Ik schat de verhouding stortbeton en prefab beton in onze projecten fifty-fifty.”
BETON: Heeft prefab beton ook nog andere troeven?
Mauro Poponcini: “Zeer zeker. Structureel werken wij soms ook met CLT, maar daar kan je niet de overspanningen mee creëren die je met prefab beton wel kan maken. Daarnaast heeft prefab beton ook specifieke architecturale kwaliteiten. Zo kan je, meer dan vroeger heb ik de indruk, ‘spelen’ met de textuur of de kleur. “
“Prefab beton zou volgens mij ook kunnen bijdragen aan een probleem dat ik al aankaartte, het betaalbaar houden van wonen. Door woningen op grote schaal te bouwen met prefab beton, zou je de kosten kunnen drukken. Voorwaarde is wel dat je met een gestandaardiseerde maatvoering werkt, anders blijft het duur. Dat laatste betekent overigens niet dat je overal dezelfde gebouwen hoeft te krijgen. Veel mensen denken bij het woord prefab beton aan repetitie en zo automatisch aan het sociaal wonen in het voormalige Oostblok. Binnen gestandaardiseerde maten kan je echter nog heel veel variaties aanbrengen, onder andere qua structuur. Je zou bijvoorbeeld mallen kunnen combineren om panelen te creëren die én reliëf hebben én glad zijn. Ik trek graag de parallel met de auto-industrie. Twee dezelfde modellen kunnen er door de opties vanbinnen en zelfs vanbuiten helemaal anders uitzien.”
BETON: Hoe scoort prefab beton op het vlak van duurzaamheid?
Mauro Poponcini: “Puur materiaaltechnisch niet bijzonder goed. De productie van prefab beton en beton in het algemeen, en dan vooral van het cement dat ervoor nodig is, vergt heel wat energie. Prefab beton heeft dus een hoge carbon footprint. Door te werken met droge bouwknopen kan je er natuurlijk wel voor zorgen dat de elementen kunnen worden gerecupereerd om te worden hergebruikt in een ander project, zodat de productie van nieuw prefab beton wordt voorkomen, iets wat echt haalbaar wordt met de gestandaardiseerde maatvoering waarover ik net sprak. Daar moet volgens mij meer worden op ingezet, door aannemers, maar vooral door ingenieurs en architecten, want demonteerbaarheid is toch vooral een ontwerpvraagstuk.”
BETON: Heeft prefab beton ook andere verbeterpunten? Hoe ziet u het materiaal in de toekomst veranderen?
Mauro Poponcini: “Prefab beton gaat lang mee, maar het cement erin, ironisch genoeg het ingrediënt met de hoogste ecologische voetafdruk, kan worden aangetast door zure regen. Hopelijk komen er in de toekomst betonsoorten met minder cement, waarin bijvoorbeeld gebruik wordt gemaakt van grotere granulaten; goed voor de levensduur van het materiaal – al moet je wel zien dat de sterkte daardoor niet wordt aangetast – én het milieu.”
“Daarnaast denk ik dat er ook nog verbetermarge is op het vlak van uitzicht. Hoewel er vandaag al meer texturen mogelijk zijn dan vroeger, denk ik dat je door gebruik te maken van gecombineerde bekistingen prefab beton nog meer unieke looks kan geven.”
“Tot slot zou ook meer moeten worden ingezet op upcycling in plaats van op downcycling. In plaats van een gebouw te slopen en het beton te verbrijzelen tot steenslag voor een meer laagwaardige toepassing, zou je ook kunnen inzetten op hergebruik. En dan zijn we weer bij mijn antwoord op de vorige vraag: door te werken met droge verbindingen kan je de carbon footprint van prefab beton verlagen. Maar dan gaat het natuurlijk om de manier van toepassen en niet zozeer over het materiaal zelf.”
BETON: Is prefab beton voor bepaalde projecten beter geschikt dan voor andere?
Mauro Poponcini: “Prefab beton is interessanter voor grootschaligere projecten, omdat daarin meer sprake is van herhaling, waardoor je de bekisting kunt afschrijven over verschillende elementen. Een villa ga je niet met prefab beton bouwen, dat is veel te duur. Een rééks woningen op dezelfde manier met prefab beton bouwen, is natuurlijk een ander verhaal. Dan creëer je immers repetitie over de verschillende huizen heen.”
BETON: Tot slot, wat vindt u zelf een referentieproject als het gaat over prefab beton?
Mauro Poponcini: “Dan denk ik spontaan aan ons gebouw voor de AP Hogeschool in Antwerpen. Maar ook het vrijetijdscentrum De Meermin in Waasmunster of het Poortgebouw voor Brouwerij De Koninck zijn zonder enige twijfel referentieprojecten op het vlak van prefab beton.” (WPO)