“Maak onze straten futureproof” – Het antwoord van de betonsector op de ‘betonstop’

Het ontwerp en de inrichting van straten en pleinen gebeurt nog te vaak volgens eenzijdige concepten die voornamelijk het autogebruik faciliteren. Onze maatschappij wordt vandaag evenwel geconfronteerd met nieuwe uitdagingen op vlak van mobiliteit, milieu, klimaat en gezondheid. Een nieuwe kijk op de publieke ruimte en haar mogelijke veelzijdigheid aan functies, dringt zich op. De betonsector kan een voorstrekkersrol spelen in die visie, aldus Jan Vilain, stedenbouwkundige bij Infopunt Publieke Ruimte.
De afschrijvingstermijn voor openbaar domein bedraagt minstens dertig jaar. Straten en pleinen die vandaag worden aangelegd, moeten zeker nog tot 2050 functioneren. Er doen zich kleine verschuivingen voor. Wegbeheerders schakelen weliswaar mondjesmaat over naar ledverlichting maar de inzichten op vlak van straatinrichting zelf zijn nog grotendeels dezelfde als twee of drie decennia geleden. Zeker, ons land telt mooie pleinen en winkelstraten, en goed functionerende groenzones maar ze zijn veeleer uitzondering dan regel. Wandel eens door een alledaagse straat in je eigen stad of gemeente. Je hebt geluk als je een goed geplaatste en juist gekozen bank of goed ingericht plantsoen aantreft. Straten bestaan te vaak uit verharding die er alleen op gericht is om een vlotte verkeersdoorstroming te garanderen en parkeerplaats te bieden.

Welk nut heeft het om vast te houden aan aloude concepten op het moment dat bedrijfswagens in vraag worden gesteld, fiets- en autodeelsystemen als paddenstoelen uit de grond rijzen en projectontwikkelaars kiezen voor woonlocaties die optimaal met het openbaar vervoer en de fiets bereikbaar zijn? Straten en pleinen worden nog te vaak ontworpen met de – rijdende of geparkeerde – private personenwagen als maatgevend element, terwijl het aantal particuliere wagens de komende decennia naar verwachting zal dalen.
Heel wat aanlegprincipes voor openbaar domein zijn vandaag achterhaald. De woningbouw doet het op dat vlak veel beter door in te zetten op EPB-normen, hernieuwbare energie, groendaken en domotica. Twintig jaar geleden lag niemand wakker van klimaatverandering, files of luchtvervuiling. De aandacht voor deze maatschappelijke aspecten zal in de nabije toekomst alleen maar toenemen. Heel wat oplossingen voor de uitdagingen van morgen liggen nochtans gewoon op straat. Veel wegen in ons land zijn veel te breed voor het verkeer dat ze moeten verwerken. Delen ervan ontharden of vervangen door waterdoorlatende bestrating biedt mogelijkheden voor waterinfiltratie. Dat helpt om overstromingen te vermijden, periodes van droogte te overbruggen en zorgt voor verkoeling tijdens hittegolven. Wist u dat tijdens warme zomers de temperatuur in stadscentra tot 8°C hoger kan liggen dan elders? De voorbije zomer kende de op één na (1976) langste droogteperiode sinds het begin van de metingen. Experts wezen erop dat de overmatige oppervlakteverharding mee aan de oorzaak ligt van het tekort aan grondwater.
Een doordachte inrichting van de publieke ruimte kan veel verhelpen. Donkere verhardingen houden warmte veel langer vast dan lichte materialen. In een straat met bomen is de gemiddelde zomertemperatuur 6°C lager dan in een vergelijkbare boomloze straat.
De geabsorbeerde warmte in straatverharding, kan worden opgevangen in warmtenetten, waardoor er minder energieproductie nodig is en dus ook minder CO2 uitstoot is. Meer en betere infrastructuur voor voetgangers en fietsers zorgt dan weer voor een toename van duurzame verplaatsingen. Opnieuw winst op vlak van luchtkwaliteit en het levert bovendien een gezondheidsbonus op.
De effecten van de klimaatverandering doen zich hier en nu voor. Anders gaan nadenken over straatinrichting is een noodzaak. Veerkrachtige en flexibele straatprofielen helpen niet alleen klimaat-, mobiliteits- en gezondheidsproblemen op te lossen. Ze zijn ook economisch interessant.
De ‘betonstop’ – de onmogelijkheid om in Vlaanderen na 2040 nog bijkomende open ruimte aan te snijden – is geen doemscenario voor de betonindustrie. Het is een kans om te tonen dat de sector het verschil kan maken door nu al duizenden kilometers bestaande straten en talloze parkings en pleinen futureproof te ontwerpen en in te richten, onafhankelijk van bovenlokale beleidsbeslissingen. Als wegbeheerders en beleidsvoerders dát willen inzien, zit de wegenbouwsector voor lange tijd op rozen. Jazeker, de ontwerp- en aanlegkosten zullen hoger zijn wanneer er moet worden nagedacht over toekomstgerichte ingrepen. Wie gaat dat in tijden van besparing betalen? Vandaag zijn de economische kosten van files en overstromingen al torenhoog. De return on investment situeert zich op de langere termijn doordat de maatschappelijke kosten op vlak van mobiliteit, waterbeheersing, gezondheid en luchtkwaliteit zullen dalen. Ook dat vraagt op beleidsvlak een mentale klik: ‘futureproof’ straten betalen zichzelf pas in een volgende legislatuur terug. De huidige beleidstrend zadelt de maatschappij tegen 2040 met enorme kosten op. Dat kunnen we onszelf besparen door vandaag ruimte te ‘maken’ voor morgen. (Jan Vilain). l
Moet elk plein groen zijn?
Bomen en openbaar groen hebben ontegensprekelijk een meerwaarde voor de publieke ruimte. Ze maken de seizoenen beleefbaar, zuiveren de lucht, houden water vast en zorgen voor verkoeling. Sommige mensen beschouwen straatbomen als ongewenst omwille van vallende bladeren of de ruimte die ze innemen ten koste van parkeerplaatsen. Gelukkig is er een kentering merkbaar. Wanneer bomen bij een herinrichting van het openbaar domein dreigen te sneuvelen, klinkt er al snel bewonersprotest. Toen het vernieuwde Operaplein in Antwerpen recent werd geopend, verzamelden burgers bijna 8.000 handtekeningen voor meer bomen op het ‘kale’ plein. Het groeiende maatschappelijke bewustzijn over het belang van groen is positief, maar moet elk plein daarom voortaan vol bomen staan?
Elk ontwerp is het resultaat van een vaak complexe combinatie van functies en ruimteclaims. Soms zijn er technische randvoorwaarden waardoor bomen geen of onvoldoende groeikansen kunnen krijgen. Ondergrondse parkings, tunnels en andere infrastructuren laten vaak onvoldoende wortelruimte over. Dan is het beter om geen bomen te planten. Onze dichtbebouwde steden hebben bovendien nood aan open plekken die ademruimte scheppen in het straatbeeld. Openheid laat de façades van gebouwen tot hun recht komen, zorgt voor zichtassen en maakt dat passanten er even kunnen ontsnappen aan het drukke stadsgewoel. Omdat het Operaplein al deze aspecten op één plek verenigt, koos architect de Solà-Morales voor een leeg en sober plein zonder bomen. Een visueel rustpunt te midden van vijf kilometer groene stadsboulevard.