“De focus ligt op de producten en wat die in hun mars hebben”
“Weten burgers waarom ze best een waterdoorlatende oprit aanleggen? En hoe kunnen materialen correct met elkaar worden vergeleken op het vlak van duurzaamheid?” Het zijn vragen die André Barendregt actief bezighouden en die hij als pas aangestelde voorzitter de komende jaren ook in FEBESTRAL wil meenemen. De trouwe lezer kent FEBESTRAL als de deelvereniging van FEBE, die de fabrikanten van producten voor de bestratings- en tuinmarkt samenbrengt. In een digitale ontmoeting vertelt André Barendregt hoe hij de toekomst ziet van een vereniging waar betonstraatstenen, betontegels, lijnvormige elementen, terrastegels en toebehoren de orde van de dag uitmaken.
BETON: Meneer Barendregt, u bent geen onbekende in de betonwereld en het ziet er naar uit dat u als nieuwbakken voorzitter heel wat ‘betonervaring’ meebrengt.

André Barendregt: “Ik ben in elk geval al een tijd in de sector actief. Mijn carrière begon in 1982 bij een Nederlands familiebedrijf dat gespecialiseerd was in dijkbekleding en later door de groep Holcim werd opgekocht. In 2006 ging ik voor de groep CRH in België aan de slag bij Marlux en Klaps. Vanaf halverwege 2012 maakte ik nog even een uitstapje naar enkele internationale functies bij CRH, maar sinds 2018 ben ik weer aan de slag als managing director bij Marlux-Stradus. Een groot deel van mijn carrière zat ik in de bestrating, maar ik heb ook wat ervaring in wanden, prefab huizen, buizen en putten. Ook stortklaar beton ken ik goed.”
BETON: We mogen ervan uitgaan dat u ook het federatie- en verenigingsleven goed kent?
André Barendregt: “Dat ligt me inderdaad nauw aan het hart. Sinds mijn komst naar België in 2006 heb ik de vergaderingen van FEBESTRAL bijgewoond – met een onderbreking tijdens mijn internationale zijstap bij CRH. In Nederland was ik ook heel actief bij de BFBN, de Nederlandse tegenhanger van FEBE. Ik zetelde er in de Raad van Beheer en stond mee aan de wieg van het Betonhuis, de belangenbehartiger van de cement- en de betonindustrie, een open en vernieuwend samenwerkingsproject waarin de BFBN is opgegaan.”
BETON: Hoe kijkt u om te beginnen terug op de werking van FEBESTRAL in de voorbije jaren?
André Barendregt: “Toen ik vanaf 2018 opnieuw aanwezig kon zijn op de FEBESTRAL-vergaderingen, viel me vooral op dat de externe communicatie heel positief wordt gevoerd. De focus ligt op wat de producten in hun mars hebben. De leden speelden in op het duurzaamheidsthema, iets wat zich in onze sector in grote mate op het thema water concentreert. Bij de hevige regenbuien die vandaag – meer dan vroeger – vallen, moet heel wat water worden opgevangen. Daarvoor hebben onze fabrikanten de voorbije jaren prachtige producten en oplossingen op de markt gebracht en ik beschouw dit als een adequaat antwoord op een maatschappelijk probleem.”
BETON: Zal FEBESTRAL onder uw voorzitterschap ook verder aandacht besteden aan maatschappelijke thema’s?
André Barendregt: “Ja, dat vind ik heel belangrijk. Overigens heeft FEBESTRAL zich de voorbije jaren niet beperkt tot de waterproblematiek. De fabrikanten hebben samen ook de fietspadsteen ontwikkeld, een kleinschalig element dat eenvoudig is in aanleg en onderhoud én waarover het heel aangenaam fietsen is. Dat vind ik een puike realisatie van concurrerende bedrijven.”
“Om verder in de toekomst te kijken: Het zou heel mooi zijn als we de maatschappij ervan kunnen overtuigen dat beton het meest duurzame materiaal is. Ik spreek bewust van ‘de maatschappij’ in het algemeen, omdat ik het zo breed zie. We richten ons nu vaak op aannemers, architecten of studiebureaus. Maar ik wil ook graag de burger bereiken. Eén van de belangrijkste aspecten van de duurzaamheidsstrategie is het verlagen van de CO₂-footprint. Onze kinderen en kleinkinderen zullen hier bij hun aankopen ongetwijfeld rekening mee houden. Hoe mooi zou het zijn als ze daarbij spontaan aan beton zouden denken. Beton wordt te veel gezien als een hard, grijs en oubollig materiaal, maar het heeft veel meer in zijn mars.”
BETON: Uw Nederlandse ervaring met de cementindustrie kan daarbij goed van pas komen.
André Bartendregt: “Als het over CO₂-uitstoot gaat wordt inderdaad met gefronste wenkbrauwen naar het gebruik van cement gekeken, maar in die sector worden gigantische inspanningen geleverd op dat terrein. Dat kan door alternatieve energiebronnen te gebruiken voor de cementoven. Ook alternatieve bindmiddelen, zoals geopolymeren kunnen een oplossing bieden.”
“In Nederland ben ik ook betrokken bij het betonakkoord, een overeenkomst tussen de verschillende stakeholders rond het reduceren van de CO₂-footprint via een meerjarenplanning. Uit dat akkoord neem ik graag het principe van ‘de Ladder van Lansink’ mee. Die geeft de manier weer waarop we het afval moeten behandelen, startend bij de meest milieuvriendelijke en eindigend bij de meest milieubelastende manier. Duurzaam ontwerpen staat helemaal bovenaan de ladder. Je ontwerpt een ziekenhuis, maar dat gebouw kan later ook als school functioneren. Zo dalen we de treden van duurzaamheid verder af, tot bij het recycleren van materialen of materialenafval in nieuwe producten. In de betonsector zal dit niet voor morgen zijn. Een sleutel om te bewijzen dat beton het duurzaamst is, is voor mij ook het level playing field. Daarmee bedoel ik dat alles op eenzelfde manier wordt beoordeeld. Als we daarbij de levensduur van onze producten kunnen meenemen, behalen we de hoogste score van de klas.”
BETON: Hoe zal dat level playing field, het effenen van het speelterrein zeg maar, de komende jaren concreet vorm krijgen?
André Barendregt: “Dat is een verhaal met veel aspecten. Het is belangrijk dat beton op dezelfde manier wordt beoordeeld als kunststof, hout en staal, ook internationaal. Het is bijvoorbeeld goed om te melden dat binnen FEBE de eerste EPD’s of Environmental Product Declarations klaar zijn. Dit internationale ‘productenpaspoort’ is een goede start om het speelveld te egaliseren. Eigenlijk moet dit hele verhaal Europees worden aangepakt.”
BETON: U wil zich, terecht, focussen op algemeen maatschappelijke uitdagingen waarop u met uw sector actief wil inhaken. Ziet u ook actiepunten die zich enkel op niveau van de vereniging afspelen?
André Barendregt: “Naast het nastreven van maatschappelijke relevantie is communicatie voor mij de tweede uitdaging. Wat we doen, willen we vanuit FEBESTRAL goed en actief aan de stakeholders overbrengen.”
BETON: Zijn potentiële gebruikers voldoende op de hoogte van de oplossingen die de fabrikanten van FEBESTRAL aanbieden?
André Barendregt: “Gedeeltelijk wel, maar als we op beurzen of congressen aanwezig zijn, dan zien we dat er nog groeimarge is. We hebben nu een campagne rond water gelanceerd, samen met FEBELCO, de vereniging van de producenten van onder andere buizen. Sindsdien krijgen we heel wat extra vragen. De openbare markt lijkt onze producten en troeven goed te kennen. Voor de particuliere markt kunnen we zeker nog campagnes lanceren. We wensen dat mensen het belang inzien om hun oprit in waterdoorlatende bestrating te gaan aanleggen. In sommige gemeentes eist men al dat er een aantal m² waterdoorlatend wordt aangelegd om een bouwvergunning te kunnen krijgen. Dat zijn mooie evoluties.”
“Als derde uitdaging zie ik ook – gedeeltelijk op niveau van de vereniging, maar in samenwerking met FEBE in het algemeen – de verdere uitwerking van de digitalisering als een noodzaak. Kwaliteitscontroles moeten een doorgedreven digitalisering kennen. De interne controles worden digitaal bijgehouden, maar vaak op papier aan partners doorgegeven. Een andere bezorgdheid is dat er verschillende digitale systemen ontstaan die niet compatibel zijn qua output en bijvoorbeeld een wildgroei aan databanken teweegbrengen.”
BETON: Hoe ziet u de sector de komende jaren evolueren?
André Barendregt: “Moeilijk te zeggen in deze coronaperiode. We zitten in bijzondere tijden. De meeste leden hebben hun productie twee weken moeten opschorten, uit voorzorg voor hun werknemers. Er is heel veel geïnvesteerd in voorzieningen om de bedrijven coronaproof te maken. Tot nader order loopt de markt goed en staan we er. De openbare markt volgt een cyclus van verkiezingsjaren en dat is voorlopig niet anders. Voor de particuliere markt moeten we blijven rekenen op voldoende consumentenvertrouwen. We gaan er in elk geval de komende jaren als vereniging alles aan doen om onze producten op de kaart te blijven zetten. Het is daarbij belangrijk om de belangen van de verschillende leden te respecteren. Je bent elkaars concurrent, maar je kan toch gemeenschappelijke belangen nastreven. Dat is de mooiste en tegelijk de grootste uitdaging.”