De zwevende dekplaat – Gedaan met geluidshinder van bewegende putdeksels?

Wie kent het niet? Je rijdt op de openbare weg, onderweg naar je volgende afspraak. Genietend van de natuur word je opgeschrikt door een knakkend geluid: een losliggend putdeksel. Het wegoppervlak mag zo glad als een biljart zijn, de putdeksels zorgen er niet zelden voor dat de vering van je auto of fiets extra werk heeft om een voelbaar niveauverschil te dempen. De geluidshinder die daarmee gepaard gaat, kan ook voor omwonenden hinderlijk zijn. Niet getreurd, er is mogelijk beterschap in zicht, onder de vorm van de ‘zwevende dekplaat’. William Martens van FARYS en Hans Mesuere van Lithobeton stonden mee aan de wieg van deze innovatieve oplossing.

William Martens is als Senior Expert bij FARYS verantwoordelijk voor het opvolgen van alle bestaande en nieuwe technieken in de sector van de riolering en de waterdistributie. Daarnaast volgt hij de ontwikkeling en de normering van (nieuwe) materialen. Martens geeft ook opleidingen en bijstand aan de projectleiders en adviseert de raad van bestuur van FARYS voor technisch ingewikkelde materie. Vanuit deze functie is William Martens dus de ideale persoon om mee te denken over het geciteerde probleem, wat de voorbije jaren ook gebeurde.
William Martens: “Het grootste aantal klachten dat FARYS ontvangt van de wegbeheerders, heeft te maken met de lawaaihinder die ontstaat bij het rijden over het deksel van een toezichtsput. Je moet Vlaanderen, en bij uitbreiding België, maar eens doorrijden. Ik durf stellen dat 75% van de deksels nog vóór de definitieve oplevering onaanvaardbare differentiële zettingen vertonen tussen het deksel en de omliggende verharding. Er werd in het verleden al heel veel verbeterd om het gerammel van het gietijzeren deksel zelf op te lossen, maar de eerdergenoemde zettingen blijven een doorn in het oog.”

Oorsprong van de differentiële zettingen
William Martens vervolgt: “Zelfs al hebben aannemers hun best gedaan om alles perfect uit te voeren, is er nauw op toegezien dat de verdichting van alle lagen de geldende normen volgt, dan krijg je nog altijd een differentiële lastendaling. Op de toezichtsput heb je een rechtstreekse lastendaling van de aslast, die zich manifesteert tot in de ondergrond en zelfs tot aan de aansluitingen met de buizen. Om de waterdichtheid te garanderen werden hiervoor al de fameuze ‘korte buisstukken’ ontworpen. Die kunnen het verschil in zetting tussen de toezichtsput en de rioleringsleiding, de buizen dus, opvangen. Maar naar boven toe, ter hoogte van het wegdek, krijg je nog altijd een andere verdeling van de krachten, waardoor op korte termijn het verschil in zetting tussen het deksel en de verharding ontstaat.”
“Eigenlijk moet je ervoor zorgen dat de lastenverdeling niet naar beneden gaat tot bij de aansluitende buizen en de fundering van de put, maar dat de lastenverdeling zich manifesteert in de fundering van de rijweg zelf. Bij zetting van de rijweg, een fenomeen dat zich bij elke nieuwe constructie voordoet, zal de dekplaat en de daarop gebouwde afdichtingsinrichting over zelfde afstand gaan zetten. Hierdoor zullen de eerdergenoemde differentiële zettingen tussen het deksel en de verharding achterwege blijven. Zettingen zullen er altijd zijn. Het zijn de verschillen in zetting die vermeden moeten worden,” aldus William Martens. “Het is eigenlijk een principe dat al lang wordt toegepast in de bruggenbouw. Daar waar het landhoofd overgaat in de eigenlijke brug ontstaan eveneens differentiële zettingen. Ook daar wordt dan met een vlottende plaat gewerkt.”
Foto: Lithobeton nv Foto: Lithobeton nv
Praktische oplossingen
In werkgroep 6 van VLARIO, het overlegplatform van de Vlaamse Rioleringssector, werd deze problematiek aangekaart. Samen met de leden van FEBELCO – de vereniging binnen FEBE van de fabrikanten van prefab betonnen rioleringselementen – werd naar een praktische oplossing gezocht. William Martens: “Je kan allerlei oplossingen bedenken, maar als het in de praktijk niet realiseerbaar is, ben je er uiteindelijk niets mee. Daarom hebben we samen met de fabrikanten een systeem uitgedokterd. Uiteraard is dit gebeurd met de nodige ups en downs, maar we kwamen uiteindelijk tot de zwevende dekplaat.”
Tijdens de praktische uitwerking van de zwevende dekplaat is er nauw samengewerkt met Lithobeton, betonfabrikant in Snaaskerke van onder andere riolerings- en wegenisproducten. Productiedirecteur Hans Mesuere volgde het dossier actief op. “In de ontwerpfase werd er een oplossing uitgewerkt voor de standaardputten met een diameter van 1 m. De opening in de zwevende dekplaat is iets groter dan bij een standaard model. De voeg tussen de dekplaat en het onderliggende gedeelte wordt gedicht door een prefab rubber ring. De dekplaat wordt op de putconstructie gelegd door middel van afstandshouders van circa 3 cm. Daarbij moet de aannemer nauwkeurig te werk gaan bij de fundering naast de put – en dus onder de dekplaat. De fundering moet ook draagkrachtig genoeg zijn. In de zwevende dekplaat zijn aan de zijkant wachtwapeningen geplaatst. De aannemer kan deze verbinden met een dubbel wapeningsnet dat op de fundering komt te liggen. Dit geheel wordt dan aangestort met stortbeton C35/45, zodat het ook gedragen wordt door de wegfundering. De prefab dekplaat op zich heeft een oppervlakte van ongeveer 4 m² (2 x 2 m) en het aangestorte gedeelte bedraagt aan elke kant ook weer 1,5 m tot 2 m. Dat resulteert in een totale oppervlakte van 25 m² tot wel 36 m².” Hans Mesuere vervolgt: “Na het uitharden moeten natuurlijk de afstandshouders tussen het deksel en de onderbouw verwijderd worden. Eens afgewerkt ziet men geen verschil tussen een systeem met zwevende dekplaat en een traditioneel systeem.”
Van bij het begin was er veel enthousiasme rond de innovatie van de zwevende dekplaat. Eén van de knelpunten was echter de dimensionering. De uiteindelijke plaat valt veel groter uit dan oorspronkelijk gedacht, omdat de dekplaat een dergelijke oppervlakte nodig heeft om de krachten gelijkmatig te kunnen verdelen over de wegfundering. William Martens: ”Dit kan in sommige situaties voor problemen zorgen. In smalle straatjes en bij het dubbele rioleringsstelsel is er mogelijk te weinig plaats om twee zwevende dekplaten vlak bij elkaar te plaatsen.” Hans Mesuere ziet mogelijke oplossingen: “Men zou in één zwevende dekplaat twee openingen kunnen voorzien voor de aansluitingen op de onderliggende put, maar dan wordt het echt heel secuur maatwerk. De aansluiting op de onderliggende putstructuur dient uiteraard gronddicht te gebeuren. Dan moet, na het plaatsen van de onderliggende structuur, een landmeter een exacte bepaling van de locatie van beide putten definiëren, zodat in de gezamenlijke prefab zwevende dekplaat de openingen perfect aansluiten. Een mogelijke tussenoplossing is twee afzonderlijke prefab zwevende dekplaten voorzien die dan op de werf verbonden worden via ter plaatse gestort beton.”
Een andere uitdaging tijdens de ontwikkeling van de dekplaat was de dichting tussen de dekplaat en de onderliggende structuur. Deze dichting moet effectief bewegingen kunnen opvangen. Dit werd opgelost door gebruik te maken van een aangepaste butyl-rubberdichting.

Ervaringen
De zwevende dekplaat werd toegepast in een proefproject in Ooike (Oost-Vlaanderen). In een te vernieuwen weg werden zowel toezichtsputten met een zwevende dekplaat als met een traditionele dekplaat geplaatst. De opvolging van dit project stemt optimistisch. Na ongeveer 24 maanden zijn quasi geen differentiële zettingen vastgesteld bij de putten met zwevende dekplaat (maximum 2 mm), terwijl de toezichtsputten met traditionele dekplaat de klassieke zettingen vertonen (tot 20 mm). De zwevende dekplaat doet dus zeker zijn werk.
Volgens William Martens is de zwevende dekplaat nog niet genoeg bekend bij de opdrachtgevers en studiebureaus. “Dit heeft te maken met het feit dat de zwevende dekplaat nog niet is opgenomen in de huidige standaardbestekken. De beschrijving van de zwevende dekplaat is wel al opgenomen in het zogenaamde VLARIObestek, de ‘algemene aanvullingen gemeentelijke rioleringswerken voor het SB 250’. Laten we hopen dat deze innovatie toegang vindt tot onze wegenwerken en we putdeksels in de toekomst in alle stilte kunnen overrijden.” (RP)