Pillage of the sea Iconisch kunstwerk uit beton en jute trotseert eb en vloed – Nieuwe perspectieven voor organische architectuur

Op het strand van Mariakerke torent een metershoog kunstwerk uit boven het zand: ‘Pillage of the Sea’ van Rosa Barba. Achter dit betekenisvolle werk, een visuele meetlat voor de klimaatverandering, schuilt een knap staaltje experimenteel werk van architectonisch betonbedrijf Enjoy Concrete en Bouwbedrijf Furnibo. Maarten Durnez en Benoit Demeyer waren intensief bij het project betrokken. Zij vertelden ons hoe dit ‘steenmannetje’ tot stand kwam.

BETON: Waarom wilde u dit project zo graag uitvoeren, Maarten?
Maarten Durnez: “Toen ik de render zag, was ik direct verkocht. Ik vond het machtig mooi. Ten eerste omwille van het verhaal dat erachter zit. Elke zandzak staat voor een stad die dreigt te overstromen door het stijgende zeeniveau. De hoogte van de elf zakken komt overeen met het hoogteniveau van de vermelde steden, hun omvang staat voor het aantal inwoners. Bij eb zie je de hele toren, bij vloed berooft de zee je van het zicht op de onderste zakken, net zoals ze de stadsbewoners van hun woonplaats kan beroven. Ten tweede deed het mij als bergsporter denken aan de ‘steen-mannetjes’ in Oostenrijk en Corsica. Technisch gezien vind ik die gestapelde structuur fantastisch.”
BETON: Hoe maakt u nu voor zoiets een offerte?
Maarten Durnez: “Dat was inderdaad een uitdaging voor zo’n experimenteel project. We konden niet meteen een definitief plan met exacte offerte op tafel leggen. Ik was er vooral ’s nachts in mijn bed mee bezig. Ten slotte heb ik om twee uur ’s nachts een budget opgesteld. Daar hebben we ons aan kunnen houden!”
BETON: Uit welke materialen bestaat het werk?
Maarten Durnez: “De kunstenares wou met cementarm beton werken. Zij volgt de evolutie hierrond goed op. Maar gezien de krappe timing en de maritieme omstandigheden was dit niet meer haalbaar. Ze ging akkoord om klassiek beton te gebruiken, maar we moesten beloven dat we altijd haar oorspronkelijke wens zouden vermelden wanneer het project wordt gepubliceerd.”
“Voor de bekisting kozen we, na een leerproces van twee weken en testen met verschillende materialen, voor jute. Dat heeft een hoge treksterkte, het is ecologisch en biologisch afbreekbaar en de textuur benadert perfect die van de vaderlander. Het was wel een zoektocht om jute te vinden met de nodige afmetingen. Noch in West-Vlaanderen noch in Noord-Frankrijk, de twee vlasstreken bij uitstek, vond ik wat ik zocht. Uiteindelijk kon een Nederlandse fabrikant ons de allersterkste jute leveren op rollen van 2,5 op 50 m. Dat was het grootste beschikbare formaat, waardoor we de oorspronkelijk voorziene afmetingen van het werk net niet konden halen. Om de jute te stikken contacteerde ik een naaiatelier dat toevallig tot mijn kennissenkring behoort. Om maar te zeggen dat we toch wel de platgetreden paden moesten verlaten.”
“De volgende vraag betrof de trekweerstand van jute. De eerste zak vulden we met gewoon beton. We veronderstelden dat de jute geen zelfverdichtend beton zou aankunnen en dat het beton door de stof zou sijpelen. Uiteindelijk konden we toch zelfverdichtend beton gebruiken. De jute van 275 gr/m² blijkt voldoende trekweerstand te hebben voor een druk van 17.5 kN/m². Dat kwam overeen met een vulhoogte van meer dan 70 cm, waardoor we zelfs het grootste element in één stortfase konden produceren.”
BETON: Hoe verliep het stortprocédé dan?
Maarten Durnez: “Ik moet nog even vermelden dat de kussens op het strand over een buis moesten worden geschoven. In het midden moest er dus een opening komen. Het element is als dusdanig een ring. We staken een buis in de jute en sloten die af om het vloeiende beton zonder lekkage in de jute te kunnen gieten. De jutezak zelf lag in een voorgevormd zandbed. De onderste helft werd bij het vullen ondersteund door dat bed. Via de buis bliezen we de jute op met beton, zoals je een ballon vult met water. Met dat verschil dat beton zwaarder is dan water, en de zakken op een bepaald moment zouden scheuren omdat ze de optredende krachten niet meer konden weerstaan.”
“We stortten telkens de nieuwe zak op de onderliggende, omdat de zakken mooi op elkaar moesten vallen. Eens er een zak klaar was, werd op die zak één à twee dagen later de volgende gestort, en als die klaar was, werd hij weer onderaan gelegd als basis voor de volgende, enzovoort. Zo passen alle zakken perfect op elkaar. Technisch gezien konden we ze ook allemaal achtereenvolgens op elkaar storten, maar dan hadden we een zandbak nodig van 10 m hoog!”
BETON: Zit er wapening in de structuren?
Maarten Durnez: “Ja, de wapening was ons volgende vraagstuk. Gezien het agressieve milieu met de zilte lucht en het zoute zeewater werd er uiteindelijk geopteerd om roestvrij stalen wapening te gebruiken. We konden onmogelijk een sluitende garantie geven voor de betondekking, gezien de organische, onvoorspelbare vorm van de vaderlander. We konden het ook met kunststofvezels doen, maar die zijn niet afbreekbaar en zouden de jute doorprikken.”
BETON: Toen moest het kunstwerk op het strand komen. Dat was wellicht meer uw winkel Benoit?
Benoit Demeyer: “Inderdaad, op dat moment kwam Furnibo in actie. Toen we aan het begin van het project over de inplanting spraken, bleek dat de kunstenares niet vertrouwd was met de grote verschillen tussen eb en vloed aan de Belgische kust. Zij wilde het kunstwerk gewoon ‘aan de vloedlijn’ zetten, maar had daarbij geen rekening gehouden dat het bij vloed soms helemaal onder water zou staan. Aan de Middellandse Zee, in haar thuisland en aan de Oostzee, nabij haar huidige woonplaats, werken de getijden niet zo hard.”
“De fundering op het strand was alleszins geen lachertje! We hadden telkens slechts de beperkte periode tussen twee getijden om te bekisten. Om een funderingsblok te gieten, waren damplaten nodig en dat was, gezien de getijden, een quasi onmogelijke onderneming. Dankzij het advies van het Agentschap voor Maritieme Dienstverlening en Kust kwamen we tot het idee om met een buis te werken in plaats van met een funderingsblok. Waar we aanvankelijk het idee hadden om een buis van 300 mm te plaatsen, is het er ten slotte één van 800 mm en één van 400 mm geworden die in de grootste buis is geschoven. De kussens zijn in het midden open, en worden dus één voor één over de rechtopstaande buis geschoven. Het zijn geen standaard buizen zoals bij gebouwen. Ook dit was weer een speurtocht om ze te vinden. Op één dag tijd hebben we die buizen in het zand geheid, zo’n 13 m diep! Héél initieel was het trouwens de bedoeling dat het werk op de golfbreker zou staan. Daarvoor moesten we de golfbreker gedeeltelijk uitbreken. En die beslaat niet alleen de 5 m die je ziet, er zit nog een laag breuksteen onder het zand over een breedte van 20 m. Daarom staat ‘Pillage of the Sea’ nu zo’n 10 m van de golfbreker af.”
BETON: Na de fundering was wellicht ook de montage een huzarenstuk?
Benoit Demeyer: “Een uitdaging was het in elk geval. De zakken kwamen toe op een kar aan een tractor, maar je moet weten dat die elementen tussen twee en acht ton wegen! Die tractor geraakte dus niet ver in het zand. Daarom werden de zakken met een rupstelescoopkraan tot aan de buizen gebracht. Ook het opvullen van de ruimtes tussen de zakken en de buis, zodat die solide blijven liggen, was geen sinecure. Klassiek bekisten was geen optie. We gingen aan de slag met spanbanden en transportmousse. Zo konden we de ruimte van boven af, om de twee à drie zakken, aangieten. De timing was steeds een uitdaging, want alle gietmortel moest droog zijn tegen de eerstvolgende vloed.”
BETON: Kan het kunstwerk voor de eeuwigheid blijven staan?
Maarten Durnez: “De letters van de namen van de steden moeten elk jaar opnieuw getamponeerd worden. Verder zou er geen onderhoud moeten zijn.”
BETON: Hebben jullie uit dit project iets geleerd voor de gewone bouw?
Maarten Durnez: “Je moet het een beetje als een MacGyver aanpakken (lacht). De productie is zeer goed meegevallen. Als die jute niet werkte, hadden we een probleem. Uiteindelijk was het een project van trial and error, en de eerste trial werkte gelukkig. Wat ik vooral leerde kennen, is de kracht van de zee. Dat kan van pas komen als we ergens keermuren moeten maken. Ook de kracht van jute is voor mij helemaal nieuw. Als bekistingsmateriaal voor organische vormen zal ik daar nu sneller naar grijpen. Architecten vragen wel vaker naar een uniek uitzicht, en dit materiaal biedt daar een antwoord op.”
Benoit Demeyer: “Prefab beton is perfect voor organische, gebogen vormen, zolang ze in één richting gebogen zijn. Eens je met twee richtingen zit, wordt de bekisting voor sommige toepassingen te duur en dan kan jute een oplossing zijn. Omdat het geen vaste materie is, kan je er wel geen exacte maat op zetten en geen precieze vorm garanderen. De bouwheer moet dus wel wat out-of-the box denken. Net als wij bij de uitvoering van dit project.” (KDA)





Pillage of the Sea – Oostende, 2021
Opdrachtgever: Rosa Barba & Beaufort vzw – Ontwerp : Rosa Barba i.s.m. Enjoy Concrete nv – Aannemer: Bouwbedrijf Furnibo nv – Prefab beton elementen: Enjoy Concrete nv